← #nieuws

Kritiek op de scheidsrechter hoort bij voetbal

, ,

De Amsterdamse rechtbank gebiedt het Zorginstituut een borstkankermedicijn van geneesmiddelenontwikkelaar Eli Lilly opnieuw te beoordelen. Het Zorginstituut adviseerde een specifieke toepassing van het geneesmiddel niet te vergoeden uit het basispakket, omdat het niet voldeed aan de stand der wetenschap en praktijk. Die afwijzing is onbegrijpelijk en onzorgvuldig onderbouwd, aldus de rechter, en daarmee onrechtmatig jegens de fabrikant. Zoals verwacht deed de uitspraak van het kort geding flink wat stof opwaaien: het FD stond er uitgebreid bij stil en ook diverse belanghebbenden deelden hun uiteenlopende standpunten via LinkedIn. Hollandbio bewaart kritiek op de (scheids)rechter lekker voor het EK. Duidelijke, werkbare en uniforme spelregels zijn immers cruciaal, evenals de consistente en nauwkeurige naleving daarvan.

Zonder die discussie nog eens dunnetjes over te doen, over één punt kunnen we wat hollandbio betreft niet duidelijk genoeg zijn: onze rechtspraak is een groot goed. Eenieder die daar reden toe ziet, mag voor een objectieve en onafhankelijke check naar de rechter stappen. En al ben je het nog zo hartgrondig eens of juist oneens met de uitspraak, denkt dat het middel wel of juist niet werkt, of het te duur is of een koopje, en of je farma boeven, het Zorginstituut archaïsch of patiënten gekleurd vindt, laten we het erover eens zijn dat ook een farmaceut naar de rechter mag stappen. En dat is precies wat Eli Lilly deed. Met gegronde reden ook, zo blijkt nu uit de uitspraak.

De reacties op het kort geding tonen eens te meer dat de vergoeding van nieuwe geneesmiddelen in Nederland op een stevig debat mag rekenen. Onderwerp is steevast het prijskaartje, maar ook de effectiviteit lijkt steeds vaker onderwerp van discussie. Dit geldt zeker binnen de oncologie, waar innovaties elkaar supersnel opvolgen, en de medische behoefte te groot en urgent is om, wanneer de voortekenen goed zijn, te kunnen of willen wachten op het ultieme bewijs dat patiënten ook daadwerkelijk langer leven na behandeling.

Een op de twee mensen krijgt in zijn of haar leven kanker. De enorme impact van de ziekte heeft de afgelopen decennia tot een ongeëvenaarde wereldwijde inzet geleid om deze een halt toe te roepen. De gigantische publieke en private investeringen in onderzoek en ontwikkeling werpen hun vruchten af: niet alleen begrijpen we de ziekte veel beter, ook zijn er de afgelopen jaren veel nieuwe geneesmiddelen en diagnostica tegen diverse vormen van kanker beschikbaar gekomen. Kanker toont zich nog steeds een geduchte tegenstander, maar we gaan de goede kant op. Dat is goed en hoopvol nieuws.

Anderzijds stelt die innovatieve drukte de sector voor grote uitdagingen en dilemma’s, van lab tot zorgpraktijk, van investeerder tot betaler en patiënt. De ene behandeling heeft zich immers nog niet eens goed en wel bewezen, of de volgende dient zich alweer aan, terwijl de derde al aan de horizon lonkt. Bovendien blijkt kanker vele male complexer en individueler dan we dachten, waardoor wel of niet effectief lang niet zo zwart-wit is als het klinkt. Een specifieke behandeling slaat doorgaans niet bij iedereen aan, en we kunnen (nog) niet altijd voorspellen bij wie wel en bij wie niet of minder. Voor sommige patiënten blijken zelfs de bijwerkingen groter dan de baten. Ook lopen de zorgpraktijk en behandelrichtlijnen uiteen, per land of zelfs per regio, en wordt data niet of niet uniform en deelbaar vastgelegd, wat het vergelijken van behandelresultaten al lastig of onmogelijk maakt, laat staan het trekken van harde conclusies. En alsof dit nog niet voldoende uitdaging geeft, zijn al die behandelingen óók nog eens heel duur en het ziekenhuis- en zorgbudget beperkt, wat de experimenteerruimte zwaar beperkt.

Het kan bijna geen nieuws zijn dat hollandbio de oplossing ziet in gezondheid op maat. Die vergt niet alleen een lange adem, maar ook een forse investering in vooruitgang. Alle nieuwe mogelijkheden – behandelingen maar zeker ook AI, diagnostiek en prognostiek – stellen ons beter dan ooit in staat om elke patiënt van de best passende behandeling op het juiste moment te voorzien. Een nieuwe benadering van het concept passende zorg is onontbeerlijk: een zo goed mogelijk gevulde dokterstas, waarbij we in de klinische praktijk onderzoeken welke patiënten, op basis van hun individuele kenmerken, baat hebben bij welk geneesmiddel. Die vraag kunnen bedrijven niet in splendid isolation beantwoorden, daarvoor zijn onder meer een toegankelijke en gezamenlijke data-infrastructuur en heldere spelregels over de samenwerking met artsen in de klinische praktijk cruciaal.

Los van of je het eens bent met onze visie of niet, een quick fix waarin én gezondheidswinst, én innovatie, én toegankelijkheid duurzaam hand in hand gaan is er in ieder geval niet. Dat zet het huidige ecosysteem, waarin iedereen – van ziekenhuis, farmaceut en minister tot Kamerlid – juist afgerekend wordt op de korte termijn, en voor de individuele organisatie, onder hoogspanning. Hoe menselijk en legitiem ook, zo komen we geen steek verder en blijft de broodnodige verandering en vernieuwing uit. In plaats van werk te maken van een nieuwe aanpak en passende spelregels die samenwerking aan een optimale inzet van nieuwe geneesmiddelen mogelijk maken, graven we ons allemaal steeds verder in, in onze eigen invalshoek, ons eigen gelijk, onze eigen feiten. Met de rechter als laatste redmiddel.

De rechterlijke uitspraak toont wat er allemaal bij komt kijken om de ogenschijnlijk simpele vraag adequaat of een nieuw geneesmiddel minder goed, even goed, of beter werkt dan de gouden zorgstandaard te kunnen beantwoorden. Duidelijke, werkbare en uniforme spelregels blijken cruciaal, evenals de consistente en nauwkeurige naleving daarvan. En wat hollandbio betreft, bewaren we kritiek op de (scheids)rechter lekker voor het EK.