Aan de beste stuurlui aan wal
De discussie over de betaalbaarheid en toegankelijkheid van geneesmiddelen blijft de gemoederen bezighouden. En terecht, want terwijl de biotech sector blijft investeren in de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen, vaccins en therapieën om steeds meer ongeneeslijke ziekten te kunnen genezen, valt nog maar te bezien of deze ook hun weg naar de patiënt zullen vinden. Vanwege hun prijskaartje, jazeker, maar feitelijk ook omdat ons zorgbudget dusdanig onder druk staat, dat elke euro extra er minimaal twee te veel zijn.
De vraag wat een aanvaardbare prijs is voor geneesmiddelen, is voor de samenleving letterlijk van levensbelang. We willen zeker niet te veel betalen, want dan verspillen we belastinggeld en zetten we het toch al knellende zorgbudget nog verder onder druk. Maar is onze betalingsbereidheid te laag, dan staat de zorg met lege handen en betalen patiënten de prijs met hun gezondheid. Ook voor geneesmiddelenontwikkelaars is prijsstelling de million dollar question. Een te hoge prijs betekent immers geen vergoeding, wat een bijzonder slecht businessmodel is, terwijl een te lage prijs, nou ja, óók een bijzonder slecht businessmodel is. Er is zowel fabrikanten als de samenleving dan ook alles aan gelegen om een optimum te vinden waarbij zowel toegankelijkheid als betaalbaarheid gedijen.
Nu vinden we het allemaal logisch dat de samenleving zelf – al dan niet bij monde van de overheid – bepaalt wat ze kan en wil betalen voor een nieuw geneesmiddel. Dat doet ze zo zorgvuldig mogelijk, door vaststelling van het zorgbudget, discussies over de maximale prijs van een gewonnen levensjaar, het strikt monitoren van budgetimpact, beoordeling van (kosten)effectiviteit, gepast gebruik afspraken en natuurlijk stevige prijsonderhandelingen.
Het is dan ook best gek – vindt hollandbio althans – dat dit helemaal anders lijkt, wanneer het gaat over geneesmiddelenontwikkeling en in het bijzonder over wat voor de industrie een acceptabele prijsstrategie is. Ook al zijn bedrijven vooralsnog als enige in staat gebleken om continu innovatieve geneesmiddelen af te leveren, zijn het vooral ‘de anderen’ die publiceren over hoe zij dat eigenlijk zouden moeten doen en wat het zou mogen kosten.
Zo lazen we op de website van FAST dat een groep experts – geen van allen direct actief in geneesmiddelenontwikkeling – in Frontiers in Pharmacology allerlei ideeën identificeerden om beter om te gaan met “dure behandelingen en stijgende kosten van geneesmiddelen”, uiteenlopend van het beter bewijzen van klinische effectiviteit, het voorkomen van overbehandeling en – uiteraard – de eeuwige belofte van academische ontwikkeling. Ook werd als onderdeel van het overheidstraject Maatschappelijk Aanvaardbare Uitgaven Geneesmiddelen (MAUG) een burgerpanel gevraagd “hoe gerechtvaardigd hoge vraagprijzen zijn” in een sessie over dure geneesmiddelen. En tot slot zette Medicijn voor de Maatschappij middels een publicatie de voor- en nadelen van verschillende prijsmodellen op een rij, waarbij gelukkig het zelf ontwikkelde prijsmodel als beste uit de bus kwam, maar ruggenspraak met bedrijven over de haalbaarheid of uitvoerbaarheid van de strategieën helaas ontbrak.
We zeiden het eerder, en zeggen het nogmaals: de route van lab naar patiënt verloopt nooit lineair, draait – zelfs in de late fases van ontwikkeling – 29 van de 30 keer uit op een mislukking, duurt al gauw ruim tien jaar en kost gemiddeld 2,5 miljard dollar – zo concludeert het onderzoek naar het financiële ecosysteem, uitgevoerd in opdracht van VWS – en rendement is leidend. Geneesmiddelenontwikkeling is, anders gezegd, dusdanig kostbaar, complex en risicovol, dat je op dit moment alleen maar kans van slagen hebt die route te volbrengen wanneer die enorme investering terug te verdienen valt. (Of natuurlijk wanneer iemand een blanco cheque uitschrijft en daar niets voor terug wilt, maar die weldoener hebben wij nog niet gevonden.)
Alle goede bedoelingen ten spijt, we komen geen steek verder wanneer we enkel de ander blijven voorschrijven wat zij anders en beter moet doen, zonder de expertise en context van die ander in ogenschouw te nemen. Sterker nog, zo verliest iedereen: het langer wachten op nieuwe medicatie en de afname van het aantal klinische studies in Nederland zijn een teken aan de wand. In een veld zo complex als geneesmiddelenontwikkeling, kunnen we alleen slagen wanneer we maximaal gebruikmaken van alle expertise voorhanden én bovendien de harde grenzen respecteren die elke speler nou eenmaal heeft om zijn rol te kunnen vervullen.
Moeten we dan bij de pakken neerzitten? Zeker niet. Laten we liever echt gezamenlijk een stap vooruit proberen te zetten, al betekent dat dat we onze loopgraaf of comfortzone moeten verlaten. Hoe dat moet gaan we bij leven en welzijn op 29 november een beetje leren. Dan staat ons tweede Challenge the Status Quo Event, in De Utrechtse Stadsvrijheid, geheel in het teken van samenwerken onder hoogspanning. Meld je snel aan!