Maatschappelijk café: Voldoende kansen voor efficiënter vaccinatiebeleid
Het Nederlandse vaccinatiestelsel kraakt en piept. En dat terwijl beleidsmakers, wetenschappers en gezondheidsexperts veelal op dezelfde lijn zitten: voorkomen is beter dan genezen. Ondanks deze gezamenlijke koers blijkt de implementatie van een goed geolied vaccinatiestelsel een grote uitdaging. Wat is er nodig om vaccinatie zo optimaal mogelijk te organiseren? Waar liggen de kansen voor beleid, rond voorlichting en rond innovatie? Deze vragen stonden centraal tijdens het Maatschappelijk Café op 16 februari.
Op donderdag 16 februari 2023 organiseerden Schuttelaar & Partners en HollandBIO een Maatschappelijk Café over het vaccinatiestelsel. Er kwamen daarvoor zo’n zeventig deelnemers samen in Nieuwspoort om te praten over dit thema, vertegenwoordigers van o.a. het ministerie van VWS, het RIVM, patiëntenverenigingen, adviesorganen, de GGD’s, reizigersvaccinaties, farmaceuten en wetenschappers. Met deze brede vertegenwoordiging die vanuit verschillende perspectieven te maken hebben met vaccinatiezorg gingen we in debat.
Het debat werd ingeleid door presentaties van Bas Leerink (RVS), Jolanda Hoefnagel (GGD Gelderland-Zuid), Britt van de Ven (HollandBIO) en Jelle Doosje (LCR).
Knelpunten en kansen voor vaccinatiebeleid
Bas Leerink (RVS) startte de bijeenkomst met het schetsen van het huidige vaccinatiestelsel. Leerink noemde dat stelsel eerder een lappendeken dan een stelsel, en is dan ook blij dat het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de oproep om delen van de vaccinatiezorg anders te organiseren serieus heeft opgepakt en toegankelijkere informatievoorziening hoger op de agenda staat. Maar ‘the devil is in the details’: het is nog onduidelijk hoe dit precies vorm zal krijgen. Leerink pleit voor een efficientieslag in het stelsel, waarin digitalisering een belangrijke rol kan spelen. Ook Jolanda Hoefnagel (GGD Gelderland-Zuid) ziet kansen om vaccinaties voor de burger een stuk toegankelijker te maken. Haar oproep was helder: zorg dat je luistert naar de behoefte van burgers en biedt vaccinatiezorg op maat – daarmee is veel gezondheidswinst te behalen. Daarbij onderstreepte zij haar verhaal met een voorbeeld van een van haar clienten: een autistische jongen met verschillende medische behoeften die op vijf verschillende plekken vijf verschillende vaccinaties moet halen – een krachtig voorbeeld van hoe het huidige beleid van invloed is op de toegankelijkheid van vaccins voor burgers.
Ook liggen er kansen voor een gestroomlijnder vaccinatiebeleid in de fase voordat vaccins aan burgers gegeven worden. “We moeten de tijd tussen registratie en arm drastisch reduceren”, concludeerde Britt van de Ven (HollandBIO). Van de Ven gaf uitleg over de lange routes die vaccins momenteel afleggen en uitte haar zorgen over de trage inzet van nieuwe vaccins. Het duurt momenteel gemiddeld 9 jaar voordat een prik in een arm terecht komt. Door sneller te besluiten hoe we een vaccin in ons zorglandschap in willen zetten en de communicatie aan burgers te verbeteren kan veel extra gezondheidswinst behaald worden. Jelle Doosje (LCR) sloot af met een oproep om nationaal en internationaal meer samen te gaan werken om de kwaliteit en uniformiteit van informatie nog beter te maken. Dit is één van de lessen die Doosje ook mee heeft genomen vanuit de COVID-19 periode. Het LCR heeft veel ervaring met het aanbieden van toegankelijke informatie aan burgers, en ook met het stroomlijnen van internationale richtlijnen. Van deze expertise kan gebruik gemaakt worden door de rest van het veld, zodat burgers beter geinformeerd kunnen worden over infectieziekten.
Een levendig debat
Aan de hand van scherpe stellingen, en onder deskundige leiding van Roderik van den Bos van de debatacademie, was het tijd voor de deelnemers om met hun voeten te stemmen in het Lagerhuisdebat. Daarvoor werd de zaal in tweeën gedeeld: aan de ene kant mensen die het eens waren met een stelling, aan de andere kant diegenen die het oneens waren. De argumenten vlogen daarbij over en weer om de mensen aan de andere kant te overtuigen. En waar Nederland steeds meer polariseert, liet de hoeveelheid deelnemers die overliepen zien dat het hier ging om een groep mensen die openstaat voor elkaars argumenten. Zo begon de zaal met een vrij eensgezinde oneens op de stelling “Elke huisarts moet 40% van de tijd aan preventieve maatregelen besteden”, na verloop van tijd eindigde dit in een gelijkspel voor de eens en oneens zijde.
Opvallende uitkomsten en aanbevelingen vanuit het debat:
- Er is behoefte aan meer regie vanuit een centrale partij, zowel voor de uitvoering van vaccinaties als voor de communicatie over vaccinaties.
- De huisarts zou idealiter veel meer tijd besteden aan preventie. De praktijk is echter weerbarstig. Huisartsen zijn nu al overbelast, er worden steeds meer taken richting de huisarts geschoven. Toch zou het goed zijn om een systeem in te richten waarbij elke burger persoonlijk advies kan krijgen over vaccinaties.
- Een digitaal systeem zou goed kunnen helpen om persoonlijk advies te geven aan burgers over welke vaccinaties voor hen beschikbaar zijn.
- De beoordeling van een vaccin, vanaf goedkeuring van de EMA, kan vele malen korter. De huidige doorlooptijden van 9 jaar zouden teruggebracht moeten worden naar maximaal 2 jaar. Daarbij blijft zorgvuldigheid van groot belang.
Deze bijeenkomst benadrukt de gezamenlijke behoefte aan een eenduidig vaccinatiesysteem in Nederland, waarbij het belang van de burger voorop staat. Laten we daar de komende tijd samen aan verder werken!
Uitkomst stellingen
U kunt de volledige uitkomsten van de stellingen teruglezen onderaan dit verslag.
Nederland heeft de beste vaccinatiezorg van Europa
Oneens – Als opwarmer voor het debat werd de stelling ‘Nederland heeft de beste vaccinatiezorg van Europa’ voorgelegd aan de deelnemers. Er was een gezamenlijk akkoord dat dit niet het geval is en dat er dus zeker ruimte voor verbetering is.
Er moet publiekscommunicatie komen over het totale aanbod aan vaccins
Eens – De vaccinaties die buiten het rijksvaccinatieprogramma vallen zijn niet goed vindbaar voor burgers. De gezondheidsraad stelt dat we te maken hebben met gezondheidsverlies. Met publiekscommunicatie kunnen we een eerste stap zetten om dat te doorbreken. Bovendien is de communicatie nu erg versnipperd. Het is belangrijk dat communicatie objectief en op B1 niveau is zodat het begrijpelijk is voor iedere burger.
Oneens – Niet alle vaccins zijn voor iedereen nuttig, denk bijvoorbeeld aan gele koorts. Het kan verwarrend zijn als je over veel vaccins informatie gaat verspreiden. Daarnaast moet je het ook kunnen aanbieden als je erover communiceert. We moeten dus eerst zorgen dat we de uitvoering goed regelen, voordat we erover gaan communiceren.
De GGD moet de publiekscommunicatie over vaccinaties op zich nemen
Eens – De GGD is een logische partij om publiekscommunicatie op zich te nemen, omdat veel reizigers en burgers die zoeken naar preventieve maatregelen al contact leggen met de GGD. Daarnaast is de GGD de grootste vaccinatievoorziener in Nederland en is dus samen met de overheid de partij die de informatievoorziening moet doen.
Oneens – Informatie over vaccinaties is op voldoende plekken te vinden, zoals bijvoorbeeld op de website van het RIVM. Ook de commerciële vaccinatieklinieken hebben een goede informatievoorziening. Publiekscommunicatie zou een samenwerking moeten worden tussen verschillende partijen, die informatie als eenheid naar buiten brengen. De GGD is niet de juiste partij om dit te doen, ook omdat er niet één GGD bestaat.
Het mag maximaal 2 jaar duren om een vaccin te beoordelen en op de juiste plek in te zetten
Eens – De beoordeling moet uiteraard zorgvuldig gebeuren, maar processen moeten wel meer gestroomlijnd worden. Er zit veel ruimte om te versnellen in het proces.
Oneens – Het is een wens dat dit proces maximaal 2 jaar duurt, maar het is van groter belang dat het vaccin zorgvuldig beoordeeld wordt. Vaak zijn er inhoudelijke redenen waarom de inzet langer duurt, die moeten in acht genomen worden.
Elke huisarts moet 40% van de tijd aan preventieve maatregelen besteden
Eens – Meer focus op preventie zou een no-brainer moeten zijn. Er valt veel gezondheidswinst te behalen als we ziekten voorkomen in plaats van genezen. Zo zijn we nu niet ingericht, maar het is misschien wel hoe we ingericht zouden móeten zijn. Er zijn voorbeelden van landen waar de huisarts al veel tijd aan preventie besteed, en waar dit positief werkt. In Cuba bijvoorbeeld besteedt de huisarts veel tijd aan preventie en krijgt elke burger een jaarlijkse (preventieve) check.
Oneens – Huisartsen zijn nu al overbelast waardoor dit geen realistisch plan is. Daarnaast is de huisarts niet een deskundige op het gebied van preventie en zijn er genoeg professionals die dit al oppakken of kunnen oppakken.
Elke burger moet elke 5 jaar samen met de huisarts beslissen over welke vaccinaties te nemen
Eens – Iedereen heeft recht op duidelijkheid, en waar kan je die beter krijgen dan bij de huisarts? De huisarts kan het bespreekbaar maken en vervolgens doorverwijzen. De huisarts is een betrouwbare zorgverlener met kennis van de context. Er is steeds meer behoefte aan maatwerk op persoonlijk niveau, daar past dit goed bij.
Oneens – Huisartsen hebben over het algemeen geen kennis over wat alle vaccinaties zijn en inhouden. Een centrale plek om alle informatie te vinden en persoonlijk advies te krijgen zou echter wel een goed idee zijn. Daar zou een landelijk systeem voor opgezet moeten worden.
Als Engeland en Duitsland een vaccin inzetten, moet het in Nederland ook ingevoerd worden.
Eens – Mensen in Nederland snappen niet waarom iets in Engeland wel wordt ingevoerd en vice versa. Het is dus duidelijker en efficiënter om een vaccin dat in Engeland of Duitsland goedgekeurd is, ook in Nederland in te voeren. Je kan daarnaast veel meer tijd en energie in de beoordeling steken als je het gezamenlijk doet.
Oneens – Het zou op EU-niveau mogelijk gemaakt moeten worden om centrale afspraken te maken over welke vaccinaties ingevoerd worden, maar het moet niet zo zijn dat als twee landen ervoor kiezen om iets te doen, dat de andere landen dat dan ook moeten doen. Het moet bovendien zinvol zijn in de context, denk bijvoorbeeld aan demografische verschillen.