Vergoeding van nieuwe geneesmiddelen steeds complexer en trager
Uit onderzoek van HollandBIO blijkt dat het steeds langer duurt om nieuwe geneesmiddelen vergoed en wel in het ziekenhuis te krijgen. Vooral de koplopers op weg naar gezondheid op maat, de wees-, voorwaardelijk en/of versneld toegelaten geneesmiddelen, hebben moeite door de dichte doornenhaag van ons systeem van toelating heen te dringen.
Nederlandse patiënten wachten steeds langer op nieuwe geneesmiddelen
Het duurt steeds langer om nieuwe geneesmiddelen vergoed en wel in het ziekenhuis te krijgen. Dat blijkt uit HollandBIO’s analyse van één van de belangrijke stappen tussen markttoelating en vergoeding: het toekennen van een declaratietitel, de zogenaamde add-onprestatie. 29 geneesmiddelen kregen tussen 2017 en 2020 binnen 100 dagen een declaratietitel. In 2021 was die prestatie slechts voor één van de 19 geneesmiddelen die een declaratietitel kregen weggelegd. Een zorgverlener heeft de declaratietitel nodig om een geneesmiddel te kunnen declareren bij een zorgverzekeraar.
Hoewel het in theorie mogelijk is dat een zorgverzekeraar via een individuele aanvraag een geneesmiddel vergoedt, heeft het leeuwendeel van de patiënten in de praktijk geen toegang tot het geneesmiddel zolang de declaratietitel er niet is. De pijnlijke conclusie van de oplopende doorlooptijden is daarmee dat patiënten in Nederland steeds langer ziek zijn voordat hun medicijn beschikbaar is.
Nederlandse wachttijd doet Europese voorsprong teniet
Wanneer we inzoomen op de doorlooptijden, ontstaat een nog zorgwekkender beeld: geneesmiddelen die de registratieprocedure van het Europees Medicijnagentschap (EMA) met extra spoed hebben doorlopen vanwege hun grote potentieel of werkzaamheid tegen een aandoening waar nu nog geen geneesmiddel voor is, raken die voorsprong weer kwijt tijdens ons nationale vergoedingstraject. Ook weesgeneesmiddelen, geneesmiddelen die in de sluis geplaatst worden, of middelen met een voorwaardelijke goedkeuring van EMA, halen het nooit binnen de felbegeerde 100 dagen. Met andere woorden: juist de toegang tot de innovatieve koplopers vertraagt.
Helder probleem, complexe oplossing
Het probleem van de doorlooptijden is niet alleen helder, het is ook breed gedeeld: niemand in het gezondheidsecosysteem zal de oplopende wachttijden als wenselijk beschouwen. De meningen lopen echter uiteen over de oorzaak van het probleem, net als over wie het moet of kan verhelpen. De fabrikant, door de prijs te verlagen; de overheid, door het budget te verhogen, door bureaucratie terug te dringen, of individuele vergoeding te organiseren; het Zorginstituut, de zorgverzekeraar of de beroepsgroep door versnelling, verduidelijking of modernisering van procedures; en patiënten, door zinvolle uitkomstmaten en start- en stopcriteria te helpen bepalen.
Het mooie is: iedereen heeft gelijk. Elke partner in het ecosysteem zal zijn steentje moeten bijdragen voor duurzaam succes. Gelukkig is die bereidheid er ook, getuige de vele initiatieven en pilots. Zo is de parallelle procedure van het CBG en het Zorginstituut sinds kort een standaardroute en maakt het (Orphan) Drug Access Protocol werk van het beschikbaar krijgen van veelbelovende nieuwe behandelingen. We zien experimenten met financiële arrangementen, pay for performance en vergoeding op maat. Een uitstekende ontwikkeling. Waar het ons inziens echter nog aan ontbreekt, is een gezamenlijk beeld van wat we acceptabele doorlooptijden vinden, en aan goede afstemming tussen alle nieuwe initiatieven en pilots. Zonder samenhang werkt de stapeling van initiatieven juist vertraging in de hand.
Wat HollandBIO betreft reden te meer om vroegtijdig en met alle stakeholders staan tafel te gaan om de plekken te identificeren waar onze doornenhaag ondoordringbaar dreigt te worden. Zodat we gericht en tijdig kunnen snoeien om tot een adaptief ecosysteem te komen waarin innovatie, gezondheidswinst en betaalbaarheid hand in hand gaan. En patiënten minder lang moeten wachten op de beste behandeling.